Ik had het me zo voorgenomen en toch is het niet gelukt. Dat niets doen. Wat deed ik dan wel?
De eerste dagen vul ik met slapen en uitzieken, want ik heb opnieuw keelpijn, koorts en hoestbuien. Toevallig is het Hemelvaart en heeft mijn man een lang weekend vrij. Geluksvogel dat ik ben. Daarna zit m’n hoofd al gauw vol met allerlei mogelijke taken; de kasten van m’n dochter verven en aan de muur hangen, het schuurtje organiseren, ontspullen en deze overtallige spullen online verkopen, m’n kledingkast opruimen, de kozijnen en deuren verven, de laatste verhuisdozen eindelijk eens leeg maken. Even kijken wanneer ik wat kan aanpakken. Oh, huh? Mijn agenda staat grotendeels vol met sociale afspraken. Hoe dan? Zonder dat ik het in de gaten had, doe ik dus van alles.
Na anderhalve week kom ik tot het inzicht dat ik in mijn valkuil ben getrapt. Dat is waarschijnlijk ook waarom een van mijn collega’s op mijn laatste werkdag grinnikte: “Benieuwd hoe lang je dat vol houdt.’’ Nou, niet lang. Ik ben er niet eens aan begonnen! En dus pak ik het vanaf nu anders aan.
Nut
Maar niet voordat ik op onderzoek ben uit gegaan naar wat ‘niks doen’ nu eigenlijk precies is en waarom het belangrijk is. Daarover lees ik het volgende: Met niets doen brengen we onze hersenen op andere gedachten. ’s Ochtends wakker worden en fantaseren over wat je die dag gaat doen, schijnt een ‘zeldzame luxe’ geworden voor Nederlanders in het ‘spitsuur van hun leven’. Ik lees ook wat tips voor ‘niksen voor beginners’ en sta versteld. Hoewel ik dacht prima uit het raam te kunnen staren, herken ik ook gedrag wat je juist niet nodig hebt als je wilt niksen. Dat gevoel om iets ‘nuttigs’ te moeten doen, bijvoorbeeld. Niks doen is juist zonder die doelmatigheid. Zonder dat je iets probeert te bereiken. Je kunt dus best iets doen, maar het hoéft niet nuttig te zijn. Ik schreef er een gedichtje over.
Niets doen
Starend uit het raam
De blaadjes aan de bomen
Heen en weer zien gaan
Met volle aandacht en alertheid
Zonder weg te dromen
Niets doen
Met mijn tijd.
Niks
Na een snelle verdieping in het thema, doe ik nu al bijna twee weken niks. Tenminste, niks dat ruim van tevoren gepland of afgesproken is en niks dat zogenaamd ‘moet’, want dat is zelden daadwerkelijk het geval. Uitgezonderd acupunctuur en yoga. Voor dat laatste maak ik zelfs bijna dagelijks tijd. Stemmetjes over hoe nuttig mijn dagen wel of niet zijn, laat ik het ene oor in en het andere uitgaan. Opnieuw sta ik versteld. Door de dag te laten ontvouwen, kan ik luisteren naar waaraan ik op dat moment behoefte heb. Ik schrijf, maak gedichtjes op mijn nieuwe oude typmachine (dank broertje). Ik lees, staar uit het raam, bak bananenbrood. Lig in de zon, die zich ook weer stralend laat zien. En dan opeens lijken er wat puzzelstukjes op z’n plek te vallen. Ik kom steeds dichter bij. Dichter bij m’n droom. Dichter bij mezelf. Is dat niets doen toch óók nuttig.
Wat doe jij als je ‘niets doet’? Ik hoor graag hoe jij ontspant of welke herkenningspunten je hebt om te weten dat jij er juist aan toe bent om niets te doen.
Pingback: Welke vraag mij het meeste wordt gesteld en het antwoord daarop – Karin Kruijer